Daar zit je dan met je goeie voornemens. Je wilt het kind betrekken bij wat er gebeurt en bent benieuwd naar hoe hij zijn situatie beleeft. Je wilt hem graag de gelegenheid geven om daarover te vertellen. Maar zijn ouders willen pertinent niet dat je met hun kind(eren) spreekt. Wat nu?
Tijdens trainingen krijg ik regelmatig deze vraag. Een lastige situatie, ook als je die toestemming officieel niet nodig hebt, want voor kinderen kan het ingewikkeld zijn om te praten over thuis als ze weten of aanvoelen dat hun ouder(s) dat niet willen. Soms lukt het niet om dit op te lossen. Maar het is altijd de moeite waard om het toch te proberen. Deze tips kunnen daarbij helpen:
- Introduceer kindgesprekken vroegtijdig en luchtig. Al tijdens je eerste contact met ouders kun je vertellen wat jullie taak of werkwijze is, bijv.: we zijn verantwoordelijk voor (de veiligheid van) iedereen in dit gezin. We willen dat het met jullie allemaal goed/ beter gaat, daarom praten we ook met jullie allemaal. Dat doen we soms samen en soms apart. Of, als je bijvoorbeeld kind en ouder samen op consult krijgt: En dan praat ik graag ook altijd nog even met kinderen apart. Ik stuur ouders dan altijd alvast naar de wachtkamer en dan kom ik uw kind zometeen brengen.
- Neem de weerstand van ouders serieus. Meestal zit hier angst, ongerustheid of een andere emotie onder. Neem de tijd om echt even te luisteren. Erken gevoelens en vraag erop door. Laat daarbij je agenda even helemaal los, zodat je echt openstaat voor de bezwaren van de ouder(s). Soms is er een goede reden om kinderen (nog) niet apart te spreken, soms kun je samen met ouders randvoorwaarden afspreken of iets bedenken dat hen geruststelt, zoals dat er eventueel een andere vertrouwenspersoon aanwezig mag zijn voor het kind.
- Ondertitel je intenties. Leg uit wat de reden is dat je met het kind wilt praten en wat je daarmee beoogt voor het kind én voor de ouder(s). Wanneer je ook met het kind spreekt, krijg je een (completer) beeld van hoe het kind zijn situatie beleeft en kun je daardoor het hele gezin beter helpen. Ook de ouders krijgen meer zicht op hoe het met het kind gaat. Daarnaast kan een gesprek met een kind eraan bijdragen dat het gesprek tussen ouder(s) en kind(eren) weer meer op gang komt. Voor het kind kan het fijn zijn dat iemand van buitenaf de tijd neemt voor zijn verhaal.
- Neem angsten en bezwaren weg waar het kan. Bijvoorbeeld: Uithuisplaatsing is op dit moment niet aan de orde. Het is juist onze bedoeling dat het met jullie samen, als gezin, weer beter gaat. Om dat voor elkaar te krijgen, wil ik ook graag van jullie kind horen hoe het met hem gaat en waar hij eventueel hulp bij wil. Of: We gaan jullie kind niet voor het blok zetten of uithoren. We willen hem uitnodigen om te vertellen wat hij er allemaal van vindt. Hij is zelf de baas over wat hij wil vertellen.
- Hou je aan de wet. Op school, een BSO of als jongerenwerker op straat of tijdens een activiteit kun je gemakkelijk een gesprekje aanknopen. De meeste hulpverleners hebben echter toestemming van ouders nodig voor een gesprek. In acute of ernstige situaties kun je daar in overleg met Veilig Thuis van afwijken. Leg altijd vast wanneer, hoe en waarom je afwijkt van de wet. Als jeugdbeschermer, raadsonderzoeker of onderzoeker bij Veilig Thuis hoef je officieel geen toestemming te hebben van de ouders om met het kind te spreken. Wel kan het helpen als het kind (gevoelsmatig) toestemming heeft van zijn ouder(s) om met je te praten. Als die toestemming er niet is, is dat op zichzelf echter geen reden om het gesprek dan maar niet te voeren.
Als ouders niet willen dat je met hun kind praat, kunnen daar allerlei emoties en aannames achter schuilgaan. Neem de ouder serieus door daar ruimte voor te geven. In hoofdstuk 13 van het Praktijkboek praten met kinderen over kindermishandeling vind je meer handvatten voor hoe je met ouders in gesprek gaat bij (signalen van) onveiligheid.
Dit blog is bijgewerkt in mei 2024.