‘Hoewel ik weet dat er in dit gezin veel problemen zijn, merk ik nooit iets aan dit kind. Maar echt weten hoe het met haar gaat, doe ik niet.’ ‘Zijn moeder is blij dat haar zoontje geen contact meer heeft met zijn vader, maar ik heb eigenlijk geen idee wat hij er zelf van vindt.’ ‘Dat gesprek van vorige keer liep niet zo soepel, dus ik vraag me af of hij überhaupt nog met me wil praten’. ‘Ik wil eigenlijk gewoon mijn mening geven, maar ik weet niet of ze daarop zit te wachten’…
Tijdens mijn trainingen hoor ik professionals vaak hardop denken tijdens oefeningen of wanneer ze praten over een kind waar ze in hun werk mee te maken hebben. Ik hoor dan vooral veel twijfels: doe ik het goed? Wat wil het kind? Heb ik zijn boodschap goed begrepen? Soms stellen deelnemers hun vragen ook aan mij: wat denk jij dat dit kind nodig heeft? Wat is jouw visie op wat het kind gezegd heeft? Regelmatig hoor ik mezelf zeggen: ‘Heb je het al gevraagd?’ Het antwoord is vaak ‘nee’. In dit blog wil ik daarom eens geen 5 tips geven, zoals gewoonlijk, maar slechts eentje:
- Vraag het gewoon.
Vraag het gewoon aan het kind zelf, dus. Dat wil niet zeggen dat je altijd aan die ene vraag genoeg hebt: soms is het te moeilijk voor een kind om te formuleren wat zijn behoefte is of staat er teveel op het spel wanneer hij dat zou uitspreken. Dan is een langer gesprek nodig, of wat vaker een kort gesprekje. En soms blijft het gissen. Maar altijd begint het met het initiatief om er expliciet naar te vragen. En dan natuurlijk het liefst met een open vraag, zodat je het kind ook werkelijk de ruimte geeft om zíjn visie te geven.
Nog te vaak blijven we als professionals in ons eigen hoofd hangen, met onze vragen, twijfels en aannames over de behoeftes en beleving van het kind. En dat terwijl je er ook gewoon naar kunt vragen. Het lijkt zo simpel. Soms is het dat ook 😉