Soms willen kinderen alleen vertellen wat ze dwarszit als je eerst belooft dat je het niet zult doorvertellen. Een lastige situatie, want als professional weet je dat je geen geheimhouding kunt beloven als er misschien ernstige dingen aan de hand zijn. Maar als je dat zegt, vertelt het kind dus misschien wel niks en kun je ook niets voor hem doen.
Hoe ouder het kind, hoe meer het zich realiseert dat er consequenties kunnen zitten aan het vertellen over de thuissituatie. Wat die consequenties precies zijn, is voor het kind vaak onduidelijk. Allerlei rampscenario’s kunnen zich afspelen in het hoofd van het kind. Je verhaal vertellen betekent dus controleverlies en dat is, juist voor deze kinderen, doodeng.
Hoe kun je een kind voldoende geruststellen, terwijl je toch eerlijk bent over wat je kunt beloven? Deze tips kunnen daarbij helpen:
- Maak contact. Neem het verzoek serieus en vraag waar het kind bang voor is of wat er kan gebeuren als hij jou in vertrouwen neemt. Misschien kun je hem (deels) geruststellen, misschien niet. Soms helpt het ook al als je laat merken dat je het kind niet zult dwingen om te praten: Je hoeft me niets te vertellen wat je niet wilt vertellen.
- Ondertitel je intenties. Voor veel van deze kinderen is het niet vanzelfsprekend dat jij het beste met ze voor hebt of je best voor ze zal doen. Laat dat dus expliciet merken: Je mag me alles vertellen. En ik zal altijd mijn uiterste best doen om je te helpen.
- Formuleer zorgvuldig. Een moeilijke boodschap verdient een zachte landing. Zinnen als ‘Ik kan geen geheimhouding beloven’ of ‘Als je in gevaar bent, dan moet ik dat melden’ kunnen de paniek onbedoeld vergroten. Vertellen wat je wél kunt beloven werkt vaak beter: Als ik denk dat ik je niet in m’n eentje kan helpen, moet ik misschien met iemand overleggen. Maar dat zal ik altijd eerst met jou bespreken.
- Stel je betrouwbaar op. Duidelijkheid geeft ook veiligheid en eerlijk zijn geeft vertrouwen. Hou je uitleg kort en behapbaar: ‘Om je goed te kunnen helpen, is het nodig dat ik weet wat er aan de hand is. Of: Als jij iets wilt wat echt niet kan, zal ik je dat eerlijk vertellen. Ik zal je dan ook uitleggen waarom dat zo is. En dan gaan we natuurlijk samen bedenken wat er wél kan. Zeg alleen dingen toe die je kunt nakomen en kom toezeggingen ook altijd na.
- Geef regie. Niets zo bedreigend voor deze kinderen als een gevoel van controleverlies. Zorg er dus voor dat je het kind de ruimte geeft om mede invulling te geven aan de eerstvolgende stap die jullie gaan zetten: waar wil het kind wel en niet bij zijn? Wat is een goede timing of insteek richting deze ouders? Wat heeft het kind nodig om zich veilig te voelen vlak voor, tijdens en na de stappen die je gaat zetten? Beloof het kind dat je geen plotselinge acties zult ondernemen: Ik zal in elk geval niks doen zonder dat aan jou te vertellen.
Soms is het te moeilijk voor kinderen en haken ze toch af. Geef dan niet op en blijf in de buurt. Vraag af en toe hoe het gaat en geef ruimte voor gesprek: er is iets wat hem dwarszit en wat blijkbaar moeilijk is om te vertellen. Dat moet zwaar en eenzaam voelen. Heb daar aandacht voor en blijf herhalen dat het kind altijd bij je terecht kan. Als je je veel zorgen maakt, overleg dan met een collega of Veilig Thuis over wat je kunt doen om het kind te helpen.