Het gedragspatroon van een getraumatiseerd meisje duiden als ‘ziektewinst’, na een woede- (of paniek-?) uitbarsting van een kind zeggen dat hij niet moet denken dat hij met zijn gedrag alles kan bepalen, een kind dat zijn bezoek aan oma eerst moet verdienen met gehoorzaam gedrag op de groep; voorbeelden uit de praktijk die eerder uitgaan van het stellen van de norm dan van een traumasensitieve benadering.
In een traumasensitieve benadering speelt taal ook een rol. Aan ons taalgebruik kun je aflezen in hoeverre we ons werkelijk verplaatsen in kinderen en ouders waarmee we werken. Woorden kunnen maken en breken (vraag maar aan kinderen die gepest worden of die thuis te maken hebben met verbaal geweld). Wees je dus bewust van het effect van wat je zegt:
- Let op je taal; ook als collega’s onder elkaar. Woorden als ‘slachtoffergedrag’, ‘claimen’, ‘ziektewinst’, ‘afdwingen’, ‘aandachtvragerij’, scheppen een cultuur van oordelen in plaats van nieuwsgierigheid naar de betekenis van bepaald gedrag en de emotie of hulpvraag die daarachter verborgen ligt.
- Neem de inhoud van wat je zegt serieus. Dat doet een kind namelijk ook. Wees zorgvuldig in je woordkeus, wees alert op een eventuele (onbedoelde) boodschap van afkeuring of afwijzing en doe er alles aan om te doen wat je (toe)zegt.
- Kalmeren in plaats van alarmeren. Voor kinderen (en ouders!) die getraumatiseerd zijn, kunnen bepaalde woorden het bekende gevoel triggeren van gevaar, afwijzing of niet de moeite waard zijn. Woorden als ‘Dat kan ik niet beloven’ kunnen dan alarmerend werken, terwijl ‘Ik beloof je dat (ik mijn best ga doen/ ik niets doe zonder dat met jou te bespreken)’ over het algemeen geruststellender klinken.
- Wees zorgvuldig in taal, toon en timing. Niet alleen dat wat je zegt is van belang, ook de manier waarop je het zegt en hoe je boodschap daarmee overkomt op het kind verdienen aandacht. Vermijd een strenge of harde toon. Duidelijk zijn kan ook op een kalme, warme manier. Als een traumabrein gealarmeerd is, is informatieverwerking lastiger. Korte zinnen kunnen dan helpend zijn. Soms zijn er (daarna) wat meer woorden nodig om een boodschap zachter te laten landen.
- ‘Silence is better than bullshit’. En soms is het beter om gewoon even niks te zeggen 😉
Taal en stemtaal kunnen een trauma triggeren, een negatief zelfbeeld bevestigen, maar ook: bekrachtigen, uitnodigen, inzicht geven, over een drempel helpen, steunen en troosten. Ik zou zeggen: kies waar je voor gaat! Meer lezen over praten met getraumatiseerde kinderen? In het Praktijkboek praten met kinderen over kindermishandeling vind je meer voorbeelden en tips.