‘Als ik aan een kind vraag naar wat hij (anders) zou willen, wek ik dan geen valse verwachtingen?’ ‘Ik ben geen hulpverlener, dus ik wil niet zeggen dat ik het kind ga helpen, want dat is helemaal niet zo.’ ‘Ik kan wel zeggen dat we hulp gaan regelen, maar de wachtlijsten zijn zo lang, dat ik volgens mij maar beter niet kan aankondigen dat er hulp komt, om teleurstellingen te voorkomen. Maar ja, dan is het voor een kind ook raar dat ik wel met hem in gesprek ga en er vervolgens niks gebeurt.’
Tijdens trainingen hoor ik regelmatig dat professionals bang zijn om valse verwachtingen te wekken bij een kind. Daardoor voelen ze zich soms belemmerd of bezwaard om door te vragen op wat een kind vertelt of om te zeggen dat ze een kind verder willen helpen. Soms is het zelfs een reden voor mensen om maar helemaal niet met een kind in gesprek te gaan.
Valse verwachtingen voorkomen kan alleen maar door transparant te zijn. Daarvoor is het juist wél handig om in gesprek te gaan 😉 Tips:
- Vertel iets over jouw rol en die van anderen. Ik werk bij Veilig Thuis. Wij praten met kinderen en ouders als we horen dat het niet zo goed gaat thuis. We bekijken dan samen wat er nodig is om het beter te laten gaan. Bijvoorbeeld hulp voor jou of voor je ouders. Voor die hulp komt er dan iemand anders dan ik. En ik bekijk over een tijdje weer met jou en je ouders of het beter gaat of dat er andere hulp of betere afspraken nodig zijn.
- Wees transparant als een kind geheimhouding vraagt. Natuurlijk hoef je niet alle details te delen met anderen (benoem dat ook!), maar op hoofdlijnen zul je de onveiligheid thuis wel bespreekbaar moeten maken om goed te kunnen helpen. Bespreek samen wat je met anderen deelt en hoe je dat zult doen.
- Leg uit: er is geen quick fix. Als een situatie ingewikkeld is en al lang bestaat, heeft het tijd nodig om die te veranderen. Dat lukt meestal niet ineens, maar gaat stapje voor stapje. Soms moeten kinderen en ouders lang wachten op de juiste hulp. Bekijk dan wat jij, andere professionals en het eigen netwerk in de tussentijd al kunnen doen om problemen te verlichten of tot steun te zijn. ‘Oplossen’ is niet het enige dat je kunt doen.
- Geef helderheid over waar een kind wel en geen zeggenschap over heeft. Dat je vraagt naar de mening en behoefte van het kind, wil niet zeggen dat je altijd aan zijn wensen kunt voldoen. Dat kan spannend zijn om te zeggen, vooral als de consequenties groot zijn. Zoek in elke situatie óók naar zaken waar een kind wél invloed op heeft en geef hem die.
- Wees eerlijk, maar let op je taal! Om valse verwachtingen te voorkomen, is het van belang om eerlijk te zijn. Dat kan moeilijk zijn als het om een lastige boodschap gaat. Let dan extra goed op je taal, toon en timing, zodat de inhoud van je boodschap overkomt, zonder dat je eventuele paniek (verder) aanwakkert.
Ook als je geen hulpverlener bent, kun je veel betekenen: luisteren en steunen is ook helpen. Zolang je transparant bent over wat je daarnaast wel en niet kunt doen, wek je daarmee geen valse verwachtingen, maar kun je juist een groot verschil maken.
Meer lezen over hoe je kinderen meeneemt in het proces van hulpverlening (of je die hulp nu wel of niet zelf verleent)? In o.a. hoofdstuk 9 van het Praktijkboek praten met kinderen over kindermishandeling vind je veel tips en voorbeelddialogen.
Voor kinderen die te maken hebben met Veilig Thuis of andere professionals uit de jeugdbeschermingsketen kan het Praatboek helpend zijn om bespreekbaar te maken hoe het kind zijn situatie ervaart, waarom er veiligheidsafspraken worden gemaakt en wat hij van jou en andere betrokkenen kan verwachten.