Kinderen die gewend zijn hun omgeving voortdurend te scannen op (on)veiligheid, hebben grote voelsprieten voor oordelen, afkeuring en de mate waarin de ander zijn verhaal aankan. In gesprekken met kinderen over hun thuissituatie kan het daarom raadzaam zijn om je eigen mening, oordeel of gevoelens eerst even te parkeren, om echt open te staan voor het verhaal en de beleving van het kind.
Maar: wat als je je mening of gevoelens niet kunt verbergen? Als je denkt of weet dat het kind van alles aan je ziet of merkt? Als je een oordeel hebt over de ouders? Of voelt dat het verhaal van het kind je raakt? Is dat erg? En als het gebeurt, wat doe je er dan mee?
- Het begint bij reflectie. Als je niet in de gaten hebt wat er bij jou gebeurt, kan dat onbedoeld een negatief effect hebben op het gesprek. Als je je bewust bent van je eigen emoties, aannames en oordelen, kun je kiezen of (en zoja: wat) je daarmee doet in het gesprek.
- Timing is key: aan het begin van een gesprek wil je geen drempels opwerpen voor het kind om zijn verhaal te vertellen. Als een kind aan je denkt te merken dat je zijn verhaal niet aankunt of dat je een oordeel hebt over zijn ouder(s), maakt dat het ingewikkeld voor het kind om zich open te stellen. Probeer dus aanvankelijk je eigen gedachten en gevoelens weliswaar op te merken, maar ze vervolgens te parkeren, door je aandacht te richten op echt luisteren naar wat het kind te vertellen heeft. Lukt dat niet, lees dan verder 😉.
- Het is niet erg als een kind ziet dat je geraakt wordt. Het zou vreemd zijn als we op alle heftige verhalen van kinderen stoïcijns reageren, alsof we elke situatie maar normaal vinden: daarmee geef je geen gezonde boodschap af. Bovendien kan het heel steunend zijn voor een kind om te zien dat je er echt om geeft hoe het met hem gaat. Uiteraard is het wel van belang dat je kalm blijft, alle aandacht houdt voor het kind en laat zien dat je het verhaal van het kind aankan.
- Het gaat erom dat je congruent bent. Dat emoties aan je gezicht zijn af te lezen, kun je niet altijd voorkomen. Wél is het belangrijk om ze te ondertitelen, zodat je congruent bent voor het kind én zodat het kind er geen eigen (negatieve) interpretatie aan hangt. Let er in je ondertiteling op dat je (nog) geen expliciet oordeel geeft over kind, ouder(s) of de situatie. Zeg bijvoorbeeld: Ik kijk een beetje verbaasd, want bij de meeste kinderen thuis gaat het anders. Dus ik ben wel benieuwd: hoe gaat dat dan precies/ hoe gaat het met jou?
- Vorm jouw mening om tot psycho-educatie. Nadat je geluisterd hebt, kan het verhelderend en nodig zijn om een kind te laten weten dat zijn situatie niet normaal of gezond is en dat het bijvoorbeeld belangrijk is dat er hulp komt of afspraken gemaakt worden. Om te voorkomen dat je met jouw particuliere mening tegenover (de loyaliteit van) het kind komt te staan, is het helpend om in algemenere en objectieve termen uit te leggen waarom de situatie zou moeten veranderen. Bijvoorbeeld: Als ouders dronken zijn, kunnen ze niet goed voor kinderen zorgen. In plaats van: Ik vind het echt niet kunnen dat jouw moeder zoveel drinkt waar jij bij bent.
‘Mijn mening doet er niet toe’ is wat mij betreft een achterhaalde stelling, die hoort bij het fenomeen ‘professionele afstand’. Juist voor kinderen die onveilig opgroeien zijn normale interacties enorm waardevol. Van gezonde interacties kun je leren dat je de moeite waard bent, ieder zijn eigen mening mag hebben, dat niemand perfect is en dat je het niet alleen hoeft te doen. Hoe je die eigen mening of gevoelens vertaalt in het contact met kinderen en ouders, vraagt reflectie, zachtheid en inlevingsvermogen. Professionele nabijheid dus, waarbij je uiteraard bewust te werk gaat, terwijl je ook gewoon mens blijft.Â
Meer lezen over hoe je je mens-zijn meeneemt in contact met kinderen die onveilig opgroeien? In het Praktijkboek praten met kinderen over kindermishandeling vind je methodische tips, veel voorbeelddialogen en citaten van ervaringsdeskundige jongeren over wat zij hierin belangrijk vinden.