Sommige professionals spreken een kind maar één keer. Wanneer er zorgen zijn om de veiligheid kan dat voelen als een extra ‘handicap’: hoe bouw je in één gesprek voldoende vertrouwen op om tot de kern te komen? Hoe leg je een kind uit wat je gaat doen met wat hij heeft verteld, zonder dat hij het idee krijgt dat hij alleen maar meer ellende veroorzaakt? Wat kun je toezeggen over het vervolg? En wat doe je als een kind niets loslaat?
Ook met een eenmalig gesprek kun je veel betekenen voor een kind. Zowel door er in het gesprek helemaal voor ‘m te zijn als door de acties die je neemt na het gesprek. Deze tips helpen je om zoveel mogelijk uit dat ene gesprek te halen:
- Maak altijd éérst contact. Dus nog vóórdat je jezelf voorstelt. Wanneer ‘alles’ in één gesprek moet gebeuren, voelt het misschien als tijdverspilling om eerst aandacht te besteden aan het maken van contact. Deze tijd win je verderop in het gesprek echter terug: wanneer het kind zich gezien voelt en merkt dat jij meer (mens) bent dan alleen je functie, zal het doorgaans gemakkelijker vertellen.
- Wees transparant over aanleiding en doel. Helderheid over waarom je met het kind in gesprek gaat, helpt je om een doelgericht gesprek te voeren. Bovendien voelt het voor een kind veiliger om te weten waar hij aan toe is, dan wanneer je zomaar allerlei vragen stelt over moeilijke dingen.
- Doe aan verwachtingsmanagement. Vraag aan het kind wat hij zou willen dat je voor hem doet. Wat verwacht het kind dat er gebeurt met wat hij je heeft verteld? Wees helder over wat je daadwerkelijk kunt betekenen en bekijk samen hoe je de wensen van het kind kunt meenemen in je acties.
- Ondertitel je intenties. Voor een kind zijn deze niet zomaar duidelijk. Zeker wanneer je ingrijpende maatregelen moet aankondigen, is het van groot belang dat je uitlegt waarom dat nodig is en wat jij daarmee wilt bereiken voor het kind. Geef daarbij ook altijd ruimte voor vragen en emoties van het kind.
- Zorg voor het kind, ook ná het gesprek. Wat ga jij doen na dit gesprek? Wanneer en van wie hoort het kind wat er verder gaat gebeuren? Bij wie kan het kind terecht in de tussentijd? Is er een professional beschikbaar, of een steunfiguur uit het eigen netwerk? Zorg ervoor dat je het kind niet ‘alleen’ achterlaat.
Soms is het moeilijk om uit één gesprek voldoende informatie te krijgen over hoe het met het kind gaat. Wanneer een kind vastloopt, laat dan steeds de inhoud even los en maak weer even contact. Soms heeft een kind wat meer tijd, veiligheid of stimulans nodig om zijn verhaal te doen. Soms lukt het helemaal niet. Bedenk je dan dat je nooit enkel afhankelijk bent van wat het kind je vertelt. Ouders, broertjes en zusjes, hun onderlinge interactie en de omgeving kunnen je ook veel vertellen.