Claimend gedrag: begrenzen of serieus nemen?

Claimend gedrag

Misschien ken je het wel: een kind dat na een gesprek met jou steeds weer bij je aanklopt. Hij stuurt appjes, staat om de haverklap in je kantoor, blijft hangen na een afspraak, kijkt opzichtig treurig als je voorbijloopt of stuurt privé-berichtjes via social media. Het kind (of de jongere) vraagt direct of indirect dus om jouw aandacht. Dat kan zover gaan, dat je het gedrag als vervelend gaat ervaren. In je hoofd of met collega’s onderling spreek je soms misschien van aandachttrekken, claimen of testen.

Bij jou als professional kan dan de neiging ontstaan om te begrenzen en wat afstand te nemen. Vaak gaat dit echter ten koste van het contact dat je nu juist zo zorgvuldig had opgebouwd met het kind. Je loopt dan het risico dat het kind zich afgewezen voelt en je onbedoeld zijn negatieve zelf- en mensbeeld bevestigt. Bovendien is het, als je afstand houdt, moeilijker om in de gaten te houden hoe het gaat met het kind of de thuissituatie.

Toch wil je ook je eigen grenzen bewaken en kun je nu eenmaal niet 24/7 beschikbaar zijn voor een kind. Hoe ga je daarmee om?

  • Verplaats je in het kind. Negatieve termen als aandachttrekkerij, claimend gedrag of uittesten gaan uit van intentioneel gedrag van het kind en legitimeren daarmee jouw neiging tot een strenge of afwerende houding. Terwijl kinderen die aandacht vragen, vaak ook daadwerkelijk aandacht nodig hebben, alleen soms voor iets anders dan waar ze op dat moment aandacht voor vragen. Hoe zou het zijn om in de schoenen van dit kind te staan? Wat kunnen redenen zijn dat het kind steeds weer bij jou aanklopt? Hoe voelt hij zich meestal? Hoe lijkt hij zich bij jou te voelen? Observeer en leef je in, terwijl je jouw gezichtspunt even helemaal loslaat.
  • Vraag het kind naar wat hij nodig heeft. Wat geeft hem het meeste stress of verdriet? Wat is het belangrijkste dat er moet veranderen volgens het kind? Hoe zou dat er dan uitzien? Wat kan hem helpen om zich beter te voelen? Wat hoopt hij dat jij voor hem kunt doen (of zijn)? Met welke verwachting of behoefte komt het kind deze keer naar je toe? Vul niet in, maar help het kind zijn wensen en behoeften te formuleren door te luisteren, te steunen en dóór te vragen.
  • Vertel het kind wat je voor hem kunt betekenen. Als je het gedrag van het kind als claimend ervaart of als een kind een appèl op je doet waaraan je niet tegemoet kunt komen, ligt het op de loer om vooral duidelijk te zijn over wat je níet kunt betekenen. Daardoor kan een kind het gevoel krijgen dat je er überhaupt niet voor hem kunt of wilt zijn. Vertel daarom juist ook wat je wel kunt doen voor een kind. Bijvoorbeeld: ‘Als jij het moeilijk hebt, wil ik er graag voor je zijn. Ik kan alleen niet altijd meteen tijd voor je maken. Wat ik wel kan doen is een vast moment in de week afspreken dat we even samen kletsen over wat jou bezighoudt.’ Of: ‘Als het dringend is, mag je me altijd een appje sturen. Als ik niet werk, staat mijn telefoon uit, dus laten we samen even bedenken bij wie je terecht kunt als je ’s avonds of in het weekend hulp nodig hebt.’
  • Reflecteer voordat je begrenst. Soms is het nodig om duidelijke afspraken te maken, omdat het kind of jijzelf steeds over jouw grenzen gaat. Als je irritatie, boosheid of onbegrip voelt voor het gedrag van een kind, loop je het risico dat dit doorklinkt in de grens die je stelt. Onderzoek dus eerst bij jezelf wat er onder jouw irritatie of boosheid zit: verantwoordelijkheidsgevoel, verdriet, schuldgevoel, machteloosheid? Vanuit welke intentie ga je met het kind in gesprek? Met zachtheid een grens stellen werkt doorgaans beter dan op strenge toon.
  • Heb aandacht voor de relatie. Hoe voelt het voor het kind om jouw boodschap te horen? Had hij die verwacht? Heeft hij begrepen hoe jij je boodschap bedoelde? Benadruk steeds jouw intentie. Voor een kind dat onveilig opgroeit, kan een vervelende boodschap (zoals een grens die jij stelt) aanvoelen als afwijzing. Vertel het kind dat je hem graag wilt helpen en vertel wat je onderneemt om dat zo goed mogelijk te kunnen doen. Vermijd daarbij het woordje ‘maar’! Dus niet: ik wil je graag helpen, maar ik heb vandaag geen tijd. Wel: Ik wil je graag helpen, en daarom wil ik een afspraak met je plannen, zodat we rustig de tijd hebben om erover te praten.

Het kan een uitdaging zijn om boven je irritatie of afweer uit te komen als je je geclaimd voelt. Jij bent tenslotte ook maar een mens! Toch is het belangrijk om daar je best voor te doen: jouw (onbewuste) gevoelens en oordelen zijn van invloed op hoe het kind jullie contact ervaart en daarmee op hoe hij naar zichzelf en anderen leert kijken. Hopelijk helpen deze tips je op weg. Meer lezen? In het Praktijkboek praten met kinderen over kindermishandeling staan nog veel meer handvatten, tips en voorbeelddialogen over onder andere het maken van contact.

Gerelateerde Tips

Als je gezicht een open boek is

Kinderen die gewend zijn hun omgeving voortdurend te scannen op (on)veiligheid, hebben grote voelsprieten voor oordelen, afkeuring en de mate waarin de ander zijn verhaal aankan....

Praten met kinderen over seksueel misbruik

In de categorie praten met kinderen over kindermishandeling is praten over seksueel misbruik misschien wel het allermoeilijkst. Voor kinderen zelf, maar ook voor professionals. De belangrijkste tips: durf te zien en durf te luisteren....
wat kun je wel doen?

Wat kun je wél doen?

Als er grote dingen aan de hand zijn, kunnen kleine dingen het verschil maken. Hoe hou je vol als je het gevoel hebt dat je maar weinig kunt betekenen?...