Jongeren die te maken hebben met onveiligheid thuis, hebben dat niet zelden al lange tijd. Dat is van invloed op de ontwikkeling van hun zelf-, mens- en wereldbeeld. Daarnaast hebben jongeren vaak ook al een boel ervaringen met hulpverleners in hun rugzak, die helaas niet allemaal positief zijn.
Hoe ga je in gesprek met een jongere die al veel wantrouwen tegen volwassenen heeft opgebouwd, over zaken waar hij zich bovendien vaak voor schaamt en (mede) schuldig over voelt? Met welke mechanismen hou je rekening in een gesprek en hoe doe je dat?
- Zie jongeren in hun sociale context. Jongeren zijn het middelpunt van hun universum, in relatie tot hun sociale omgeving: ze kunnen het gevoel hebben voortdurend onder een vergrootglas te liggen en de mening van hun leeftijdgenoten is enorm belangrijk. Daar kun je rekening mee houden door jongeren bijvoorbeeld niet onverwacht uit de klas te halen of met hen te bespreken in hoeverre ze aan vrienden of anderen hun verhaal toevertrouwen of wie uit hun eigen netwerk tot steun kan zijn.
- Geef ruimte voor ‘intern overleg’. Als je met jongeren praat over hoe het thuis gaat, zijn ze zich vaak zeer bewust van de eventuele consequenties die dat kan hebben. Daardoor zijn ze tijdens een gesprek vaak druk in hun hoofd met afwegen: wat kan ik zeggen zonder in de problemen te komen? Kan ik jou vertrouwen? Wat levert het me op om te vertellen wat er speelt? Wat als…? Zorg daarom voor ruimte in het gesprek. Probeer stiltes niet meteen op te vullen, stel open vragen en benoem eventueel wat je aan de jongere merkt. Dat geeft hem de ruimte om af te wegen, te kiezen en op zijn eigen tempo wel of (nog) niet te delen wat hij op zijn hart heeft.
- Sta stil bij wat stress met de jongere doet. De puberteit is een kwetsbare leeftijd voor het ontwikkelen psychische problemen. Onveilig opgroeien is daarvoor een grote risicofactor. Vraag naar waar de jongere stress van heeft, hoe deze zich uit en hoe de jongere daar vervolgens mee omgaat. Gedrag wat volwassenen doorgaans zien als probleem (zoals: veel blowen, veel te weinig eten, spijbelen, zichzelf beschadigen) is voor de jongere juist vaak een ‘oplossing’: een manier om met alle stress om te gaan.
- Normaliseer complexe emoties. Jongeren ervaren intense en veel meer complexe emoties dan jonge kinderen. Dat kan overweldigend zijn en eenzaam voelen, vooral als de jongere denkt dat hij de enige is die zulke dingen meemaakt of die zich zo voelt. Leg daarom uit dat alles wat de jongere voelt normaal is, gezien zijn situatie. Vertel ook dat er meer jongeren zijn die dit soort dingen meemaken en die zich zo voelen.
- Wees zacht. Van jongeren verwachten we soms veel: zelf naar jou toe komen als hij hulp nodig heeft, zijn eigen hulpvraag formuleren, afspraken nakomen, stoppen met ongezond gedrag, reflecteren op zichzelf… Dat is vaak al lastig als je opgroeit in een veilige omgeving. En al helemaal als je voortdurend in de stress zit. Wees je ervan bewust dat jongeren die veel te maken hebben (gehad) met geweld en verwaarlozing zich toch al sneller afgewezen, afgekeurd en onbegrepen voelen. Spreek jongeren daarom niet streng aan op hun (soms onhandige of ongezonde) gedrag, maar sta open voor hun verhaal, hun beleving en denk mee. Wees zacht, zonder oordeel, en bied een helpende hand.
Veel jongeren willen graag hun verhaal kwijt, maar hebben onderweg geleerd dat niet iedereen zomaar te vertrouwen is. Probeer er daarom op te letten dat je vooral openstaat voor het verhaal van de jongere, in plaats van te preken of vooral te willen oplossen. In hoofdstuk 11 van het Praktijkboek praten met kinderen over kindermishandeling lees je meer over hoe je in gesprek gaat met kinderen en jongeren van verschillende leeftijden.