Sommige professionals gaan vanwege hun functie en taak maar eenmalig of met grote tussenpozen in gesprek met een kind. Van die professionals krijg ik soms de vraag of het zin heeft om met een kind in gesprek te gaan, terwijl je geen vertrouwensband hebt.
‘Is het voor kinderen niet juist belastend om in gesprek te gaan als ze je helemaal niet (goed) kennen?’ ‘Als er geen vertrouwensband is, gaan kinderen je toch niets vertellen?’ ‘Doen we kinderen wel een plezier met al die gesprekken?’ ‘Ik ben slechts een passant in het leven van dit kind.’
Als je het kinderen zelf vraagt, voelen ze zich vaker te weinig dan teveel betrokken bij wat er gebeurt. Dus is het wat mij betreft inderdaad een interessante vraag: heeft een gesprek zin als je geen tijd hebt om een vertrouwensband op te bouwen? Om maar meteen met de deur in huis te vallen:
- Een vertrouwensband is geen voorwaarde voor een goed gesprek. Veel meer gaat het over je serieus genomen voelen en je gehoord voelen. Denk bijvoorbeeld aan kortdurende traumabehandeling met EMDR. Daarvoor is een vertrouwensband geen voorwaarde, terwijl het juist over de meest ingrijpende ervaringen uit iemands leven gaat.
- Vertrouwen opbouwen kan ook in één gesprek. Vertrouwen wek je door te laten zien dat je te vertrouwen bent. Door echt te luisteren, interesse te tonen in de beleving, visie en behoeften van het kind. En door transparant te zijn, alleen toezeggingen te doen die je kunt nakomen (en deze daadwerkelijk na te komen) en door zorgvuldig te zijn in taal en toon.
- Investeer in de kwaliteit van het contact. Dit kan belangrijker zijn dan hoe goed of lang je iemand kent. Doe dus je best om te laten zien dat je oprecht geïnteresseerd bent en je best wilt doen voor het kind. Laat vooral ook iets van jezelf zien: kinderen hebben geen behoefte aan een functionaris, wel aan iemand van vlees en bloed.
- Voorkom valse verwachtingen. Als je namens Veilig Thuis of de Raad voor de Kinderbescherming spreekt, zeg dan niet dat je het kind gaat helpen, want dat klopt niet. Leg het kind bijvoorbeeld uit dat je samen met het kind, ouders en anderen gaat kijken wat er nodig is om het beter te laten gaan. Soms is het ook goed om erbij te vertellen dat dit soort problemen meestal niet snel opgelost kunnen worden, maar dat het ingewikkeld is en stapje voor stapje gaat.
- Zoek een vertrouwenspersoon voor het kind. Naast dat ene of sporadische gesprek met jou is er in moeilijke situaties natuurlijk vaak wel degelijk méér nodig. Bedenk met het kind bij wie hij af en toe zijn verhaal kwijt kan en door wie hij zich gesteund voelt. Overweeg ook of een eigen hulpverlener voor het kind nodig is en of dat een traumabehandelaar, andere specialistische hulp, een kindhulpverlener uit het wijkteam, een kindercoach, bijzonder curator of nog iets anders moet zijn. En doe je best om dat te organiseren.
Soms is iemand niet goed kennen zelfs een voordeel. Het kan gemakkelijker praten zijn tegen iemand die je niet volgende week weer tegenkomt en die geen emoties of belangen heeft in het geheel. Bovendien spreek je niet voor niets met het kind: jouw specifieke taak doet ertoe. En komt er niet zoveel uit? Dan is dat zo. Intussen heb je het kind dan wel de boodschap meegegeven dat ook hij ertoe doet.
Meer lezen? In het Praktijkboek praten met kinderen over kindermishandeling vind je nog veel meer handvatten voor gesprek, ook voor specifieke situaties en allerlei soorten kinderen.